Uien, en verwante soorten zoals sjalotten, prei, bieslook en knoflook, worden meestal geteeld voor hun bolvormige wortels, die in verschillende mate scherp en/of zoet zijn. Sommige worden ook geteeld voor hun groene kroontjes. Uien waren al in 3200 v. Chr. een belangrijk voedingsmiddel in Egypte. Er zijn vele tradities aan verbonden. Er wordt gezegd dat ze tuininsecten, vampieren en hartkwalen afweren. Uien kunnen uit zaad worden geteeld, als zaailing worden verplant of uit plantgoed worden geteeld.

 

Teeltomstandigheden

Teeltdagen

  • 120 tot 175 dagen indien opgekweekt uit zaad
  • 90 tot 100 dagen indien geteeld uit sets
  • 300 dagen of meer indien overwinterd 

 

Groeiomstandigheden

Uien houden van veel zon! Uien houden van veel vocht, maar ze hebben ook een goede drainage nodig. Mulch helpt om vocht vast te houden.

Een zanderige, vruchtbare leem is de beste grond voor het telen van uien. Als de pH-waarde van de grond lager is dan 6,0, voeg dan een beetje kalk toe, en graaf voldoende organisch materiaal mee. Een uitgebalanceerde meststof is ook nuttig.

 

Uien aanplanten

Zaden

Uienzaad blijft maar een jaar of twee levensvatbaar, dus zorg ervoor dat je vers zaad plant. Als je zaad direct in de tuin zaait, plant het dan heel vroeg in het voorjaar of in de herfst voor een overwinterd gewas. Maak een brede groef en week de grond grondig. Zaai de zaden en bedek ze met een halve tot een halve centimeter fijne grond. Houd ze gelijkmatig vochtig.

Wanneer je binnenshuis begint, zaai ze dan vroeg. Gebruik het startmedium van uw keuze en bedek de zaden. Houd ze op een temperatuur van ongeveer 60 graden Fahrenheit en houd ze vochtig. Als de zaailingen ongeveer 15 cm hoog zijn, snoei je de topjes tot 15 cm in en plant ze in de tuin.

 

Zaailingen

Soms kan je zaailingen van uien kopen in een tuincentrum, of je eigen zaden binnenshuis beginnen.

Maak een brede groef en geef lichtjes water. Plant de zaailingen drie tot vijf centimeter uit elkaar. Prik met je vinger of een potlood een gat in de voor, zet de zaailing op zijn plaats en maak de grond eromheen voorzichtig stevig.

 

Sets

Uienplantjes worden meestal per gewicht gekocht. Wanneer je er zelf één uit een bak op de kwekerij kiest, kies dan de kleinste. Plant ze twee tot vier centimeter uit elkaar met het uiteinde omhoog. Het uiteinde mag nauwelijks boven de grond uitkomen – of, als je last heeft van hongerige vogels, mag het net onder het oppervlak liggen. Geef ze goed water.

 

Uien kweken

Als je het zaad rechtstreeks in de tuin hebt gezaaid, dun de planten geleidelijk uit tot de resterende uien 5 tot 10 cm van elkaar staan. De uitgedunde uien kunnen worden gegeten als sint-jakobsschelpen.

Hou de grond vochtig en vrij van onkruid. Het aanbrengen van mulch wanneer de planten ongeveer een meter hoog zijn, is nuttig.

Gebruik af en toe een stikstofarme meststof. Als er zaadhoofden ontstaan, snijd ze dan af.

 

Oogsten

Uien kunnen worden gegeten voordat de bollen rijp zijn; veel mensen geven de voorkeur aan “groene uien” boven rijpe uien.

Het is gemakkelijk te zien wanneer uien rijp zijn: de toppen vergelen en vallen om. Het is niet nodig de kroppen te buigen om de rijping te bespoedigen; ze vallen vanzelf om als de plant rijp is.

Trek de uien na het afvallen uit de grond en leg ze apart om te drogen en te harden. Bij zonnig weer, kunnen ze op de grond drogen. Zet ze bij regen op een warme, droge plaats. Sommige mensen drogen uien op een scherm voor een betere luchtcirculatie.

Snij de kroppen niet af. Laat ze ook drogen, tot de halzen van de uien bruin en tamelijk dun zijn.

Bewaar uien door de bovenkanten samen te vlechten in een Franse vlecht en ze ergens droog en koel op te hangen. Vlecht een sterk stuk touw in de vlecht, zodat het gewicht van de uien het niet zal breken.

 

Problemen en plagen

Uiendruppels zijn af en toe een probleem. Ze kunnen worden weggespoten met een straal water of afgewassen met een zeepspray.

Uien worden zelden door ongedierte gegeten. In feite worden uien of bieslook vaak gebruikt als begeleidende planten om herten, knaagdieren en ander ongedierte in de tuin te verjagen.